Een wereld zonder vogels is
ondenkbaar..
word lid!

Nu lid worden

 

 





    Volg ons op:

        

 

    

    Wij zijn ANBI erkend

 

    

 

    

 

Vogels in de tuin

We geven hier een kort overzicht van de meest voorkomende vogels. Vooral voor de beginnende vogelkijker om de smaak van het vogels kijken te pakken te krijgen. Daarna is veel te vinden op www.vogelbescherming.nl


Om te beginnen is een eenvoudig boekje handig om de vogels die het meest voorkomen geleidelijk aan te leren herkennen. Wil je meer, dan zijn er geregeld boeiende vogelcursussen van onze West Brabantse Vogelwerkgroep.

Vogels in de tuin
Met wat vetbolletjes in de winter en een beetje rommelige tuin gaat er een wereld van vogels voor je open. De in Brabant meest getelde tuinvogels in 2011 worden hier genoemd.

Huismus

Huismus © Gérard van den Broek

Hoewel de Huismus het meest voorkomt in onze tuinen, gaat het slecht met onze Huismussen, ze zijn in aantallen gehalveerd. Dat komt omdat onze tuinen veel te netjes zijn geworden. En onze daken en dakpannen zijn voor de Mus te goed geïsoleerd. Daar komen ze niet meer onder. Dus zorg voor echte rommelhoekjes, klimop, meidoornhagen en nestkasten, bijv. als “mussenflat”. Want mussen zijn sociaal, je ziet ze altijd in groepjes. Ook de balts wordt ingezet door een gezamenlijke “paradebalts” van mannetjes en vrouwtjes. Mannetjes zijn herkenbaar aan hun zwarte “baard”. De Huismussen komen nog het meest voor in oude wijken. In Breda is daarom de wijk de Belcrum topscorer. Huismussen zijn erg plaatsgebonden, hun actieradius is maar zo’n 1500 meter.

Koolmees

 

Koolmees © Gérard van den Broek

Geel met zijn zwarte (stropdas) streep over zijn borst komt de Koolmees op de tweede plaats in onze tuinen. Door zijn felle kleuren is hij niet te missen en in formaat te vergelijken met de Huismus. De Koolmees is helemaal afhankelijk van ons want het is een echte cultuurvolger. Ze zijn afhankelijk van onze nestkasten (let op de opening van 30 mm) en wintervoeding. Met zo’n drie legsels per jaar zijn er zomers 10 keer zoveel Koolmezen als aan het eind van de winter. Kou, roofvogels -zoals de sperwer-, maar ook katten  zijn daar de oorzaak van. Het is hard werken voor een paartje Koolmezen om zoveel jongen groot te brengen. Dat is ook te zien aan de het eind van de zomer aan hun verwarde verenpak. Bijzonder handig is dat de maag en spijsvertering van een Koolmees zich aanpast van vegetarisch in de winter naar die van ene vleeseter (insecten) in lente en zomer.

Merel

Merel mannetje © Gérard van den Broek


Merel vrouwtje © Gérard van den Broek

Zwart met een gele snavel en daardoor goed te herkennen. Vrouwtjes zijn iets bruiniger. Ze zijn twee keer zo groot als een huismus. Wist je dat de merel van oorsprong een zeldzame schuwe bosvogel was? Hij heeft zich in de loop van een kleine eeuw goed aangepast en is veel te zien, vaak met alarmroep of luid zingend. Zingen, vooral voor zonsopgang, voor vogelliefhebbers een plezier om bij wakker te worden, ’s avonds en om regen aan te kondigen. Merels houden van grasgazons om wormen uit te trekken. Verder zijn ze te lokken met coniferen en met klimop begroeide muren. Hun territorium verdedigen ze samen, mannetjes tegen mannetjes en vrouwtjes tegen vrouwtjes. Ze zijn plaatstrouw maar ’s winters komen er veel “Russen”. Merels uit Scandinavië en Siberië met vaak een iets andere tint, maar dat is voor kenners.

 

Pimpelmees

 Pimpelmees  © Nick Janssen

Kleiner dan de Koolmees met een blauw petje en zonder de ”stropdas” van de Koolmees. Het is een kleine, gezellige druktemaker. Hij doet het goed in de ouder wordende parken en langs de Bredase singels. De Pimpelmees is een echte insecteneter –te zien aan zijn spitse snavel en daar hangt zijn broedsucces ook van af. Het uitkomen van de eitjes en het uitvliegen van insecten en hun larven luistert nauw en wordt door de klimaatverandering nog wel eens verstoord. Dit “blauwkopje” heeft ook onze nestkasten nodig. Met een opening van maar 27 mm en jaarlijks schoonmaken helpen we deze kleine “tsjilperd”.

Vink

 

Vink vrouwtje, na ochtendbad © Gérard van den Broek

Opvallende vogel met zijn witte zijstrepen. Vrouwtjes zijn meer egaal bruin. Vraag eens iemand je op zijn geluid te wijzen, dan herken je hem aan de typische slag aan het eind van zijn lied overal. Daarom heet hij in onze regio ook “slagvink” of “botvink”. Vinken gedijen goed dankzij openbaar groen en het ouder worden van de bomen. Belangrijk is dat gemeenten geen gif meer spuiten, dat gaf –zoals het verkeer nu- veel slachtoffers. Vinken zijn echte zaadeters, dat is te zien aan de korte sterke snavel om nootjes te kraken.

Kauw

Kauw , gebruikt Ezel als nestmateriaal © Gérard van den Broek

Kauwtjes leven altijd in groepen. Het is de kleinste kraaiensoort, maar zo groot als een kleine duif. De zwarte glans is opvallend mooi en gaat bij de kop over in grijs. Kauwtjes zijn hele sociale vogels, vandaar dat ze in groepen leven. Zwakkere vogels worden ook beschermd door de sterkere. Bij onraad wordt gewacht op de actie van de leider van de groep. Het tweede jaar kiezen ze een partner en in hun derde jaar wordt er gebaltst. Dat gebeurt ook door met steentjes te gooien,waarvan er wel eens eentje op een auto valt! Daarna wordt er gepaard en gebroed en begint het drukke leven van jongen groot brengen. Volgens zeggen zijn kauwen hun hele leven trouw aan hun partner. Dat is niet overal zo in de vogelwereld! Vanwege hun nestvoorkeur worden ze in de streek ook wel “schoorsteenkraai” of “torenkraai” genoemd. Breda staat al een eeuw lang bekend als “stad der kauwen”. Ze eten bijna alles, ook de zaden in de hondenpoep op de uitlaatveldjes.
 
Turkse Tortel


Turkse Tortel © Nick Janssen

Heel herkenbaar door hun karamelkleur en zwarte halsband. En het koeren is niet te missen! Al is “tortelen” een heel oude uitdrukking toch komt de Turkse Tortel pas zo’n halve eeuw in onze regio voor. Maar als echte cultuurvolger heeft hij het hier goed naar zijn zin. Daar zijn soms wel vijf legsels per jaar getuige van. Vaak rommelige nesten in coniferen en hoge bomen met steeds twee eieren. De jongen zwerven wel 500 kilometer uit en starten na een paar maanden al met de voortplanting.

 

Houtduif


Houtduif © Gérard van den Broek

Een vogel die nu eens makkelijk te herkennen is. Het is de grootste duif die hier rond vliegt. Zijn blauwe kop met de opvallende witte halsvlek zijn niet te missen. En zie je er eentje zonder die witte halsvlek? Dan heb je de zeldzamere soort de Holenduif te pakken. Deze duif is ook iets kleiner dan grote broer de Houtduif. De Houtduif heeft nu zo’n 150 jaar geleden ons land ontdekt en is er niet meer weg te denken. Hij komt steeds meer in steden en dorpen voor want daar jaagt de Havik niet. Hun nesten zijn wat rommelige bouwwerkjes, altijd vele meters boven de grond tegen roofdieren. En dan maar broeden tot in oktober.

 

Groenling

Groenling © Gérard van den Broek

Deze vogel is misschien minder opvallend maar als je denkt een Vink te zien die wat valer is en er groenig uitziet, dan zie je de Groenling. Hij is net zo groot als de Vink en aan dezelfde korte brede en sterke snavel zie je dat het een echte zaadeter is. De Groenling komt graag op de voederplekken af. Zijn regionale bijnaam is “vlasvink”, maar we weten niet waarom. Zijn favoriete nestplaatsen zijn grote tuinen, zoals in villawijken en groenblijvende hagen.

 

Heggenmus

Heggenmus © Gérard van den Broek

Misschien wel de meest ondergewaardeerde vogel. Valt ook weinig op omdat de Heggenmus zo makkelijk voor een Mus aangezien wordt. Toch zijn er opvallende verschillen. Zie je een “Mus” in zijn eentje, dan is het vast een Heggenmus omdat Huismussen  altijd in groepjes zijn. Andere verschillen: de Heggenmus trippelt en heeft een puntige snavel om insecten te pakken. Terwijl een Huismus een dikke stompe snavel heeft. De Heggenmus heeft de bijnaam “bastaardnachtegaal”.  Dat geeft aan dat, hoewel hij niet van adel is, wel haast zo mooi zingt als een nachtegaal. Let maar eens op een mooie riedel in de top van een boompje, daar zit vast onze Heggenmus. Zo trouw als de Kauwen zijn, zo overspelig zijn de Heggenmussen, mannetjes zowel als de vrouwtjes! Maar die mannetjes zijn sportief en helpen ook graag met het groot brengen van hun kroost. Voedsel wordt altijd laag bij de grond en in de onderste meter van heggen en struiken bij elkaar gezocht. Villawijken zijn bij de Heggenmussen populair. Vanwege zijn gescharrel daar in doornige struiken is zijn streeknaam ook wel “doornmus”.

 

 

 

 

Terug...

^ Naar boven